Prof. Dr. Hendrik Pinxten

Professor ordinarious Ghent University
Chair dept. Comparative Science of  Cultures

Fellow Royal Anthropological Institute, UK
Fellow New York Academy of Sciences, USA
Member American Anthropological Association, USA
Member European Association of Social Anthropology
Founding Member of RICEI, Barcelona : UNESCO Chair in Interculturality

President Flemish Humanist Federation 

Diversiteit

Dansen op het slappe koord

Waarom ontstaan er wrijvingen en conflicten als mensen uit verschillende culturen moeten samenleven en samenwerken? Welke factoren spelen een rol in de groepsdynamiek die leidt tot uitsluitingsmechanismen? We vroegen de visie van cultureel antropoloog en filosoof Rik Pinxten over diversiteit en integratie.

Diversiteit is verrijkend, zo klinkt het in organisaties en bedrijven waar het personeelsbestand een redelijke afspiegeling vormt van de demografische samenstelling. Toch ligt die positieve vaststelling zwaar onder vuur door de realiteit. Er zijn immers niet alleen de blijkbaar onvermijdelijke fricties in multiculturele gemeenschappen. Oorlogen en terrorisme tonen dat beschavingen botsen, ja het lijkt zelfs alsof westerse en oosterse culturen gewoonweg onverzoenbaar zijn. Meer en meer mensen onderkennen de reële problemen die door migratiebewegingen aan de orde zijn. Heel het integratiebeleid in de West-Europese landen zou zelfs mislukt zijn, zo klinkt het soms pessimistisch. Nochtans propageert vergelijkend cultuurwetenschapper Rik Pinxten al meer dan dertig jaar de boodschap dat de vermenging van culturen niet alleen onomkeerbaar is, maar vooral ook verrijkend. Pinxten deed zijn expertise op door decennia intensief veldwerk. Hij begon bij de Navajo-indianen in de Verenigde Staten, maar boog zich de laatste jaren ook over het multicultureel samenleven in scholen, wijken en allerlei andere groepen en gemeenschappen bij ons. 

Niet meer hét voorbeeld

Wie zoekt naar een verklaring voor de integratieproblematiek moet een ruime context hanteren. "Geen enkel land, geen organisatie of geen individu bestaat op zich. Er is steeds interactie met de omgeving", stelt Rik Pinxten. "Bovendien vraagt dit een denkoefening, die meer over een mentale houding gaat, dan puur over economische of concurrentiële processen. Die zullen in het toekomstscenario van de wereld wellicht even naar het tweede plan moeten."

In zijn analyse grijpt de professor ver terug. "Onze culturele wortels liggen al meer dan tien eeuwen lang in een monoculturele, christelijke maatschappij. De laatste twee eeuwen daarvan bevinden we ons in een natiestaat. Die christelijke traditie en dat nationalisme hebben in vele opzichten dezelfde waarden en opvattingen over mens, macht en gezag. Zo propageerde dat nationalisme bijvoorbeeld het patriottisme: men moest weliswaar niet meer sterven voor Christus, maar nog wel voor het vaderland. En plots worden we dan in een totale nieuwe wereld wakker. Een wereld waarin we niet langer meer de eersten zijn en niet meer als hét superieure voorbeeld worden aanzien. Dat zijn we bijna tweeduizend jaar lang absoluut niet gewoon geweest! Heel het Bin Laden-fenomeen bijvoorbeeld is een zeer gewelddadige uiting van dit soort ontwaken."

Deze evolutie vraagt een totale ommekeer in ons wereldbeeld. Pinxten schetst twee mogelijkheden: "Ofwel passen we onze manier van denken aan en dan blijven we - als we dit goed doen - een van de belangrijke spelers in het grote concert van de wereld met anderen naast ons. Doen we dit niet goed, dan wacht er ons wellicht een tweede vorm van het Romeinse rijk. Na veel krachtpatserijen en hopeloze pogingen om met geweld de baas te blijven, zullen we dan uiteindelijk toch ten onder gaan."

Een globale aanpak

De manier waarop we problemen hanteren, wordt eveneens voor een groot deel bepaald door onze Westerse denkwijze. "De laatste drie eeuwen hebben we met onze wetenschap en kennis ons groot meesterschap kunnen tonen. Onze technologie en onze handel hebben ons machtig gemaakt. Maar op het ogenblik dat de problemen een globaal effect beginnen te krijgen, weten we het eigenlijk gewoon niet meer. Een diep geloof in wetenschap en technologie, blijft slechts een geloof en is geen betrouwbare kennis." Professor Pinxten illustreert met een voorbeeld: "De opwarming van de aarde is een immens probleem: de ijskappen smelten, massa's diersoorten worden in hun omgeving bedreigd, hele regio's zoals Nederland komen onder het zeespiegelniveau te liggen, landen als Marokko en Portugal drogen uit, enzovoort. Wij tillen daar nu nog niet zo zwaar aan, maar een temperatuurstijging van drie graden heeft enorme gevolgen, ook economische. Gedurende een tiental generaties of zo'n driehonderd jaar, hebben we de mentaliteit dat we performant genoeg zijn om problemen pas op te lossen als die zich stellen. Bovendien zoeken we maar naar een oplossing in de mate dat het op dat moment nodig is en schuiven we de rest door naar later. Ook al brengt dat tien nieuwe problemen met zich, die pakken we dan later ook wel aan - dat schept nog werkgelegenheid ook. Die aanpak lukt niet meer want zelfs lokale problemen hebben nu een globaal effect. Als China dezelfde fouten maakt als wij met verkwisting van grondstoffen en vervuiling van het milieu, dan is de toekomst vrij simpel: dan stikken we allemaal binnen twintig jaar! Er is dus geen andere optie dan wereldwijd rigide normen hanteren, denk maar aan het type Kyoto-normen maar dan waarschijnlijk nog veel strenger. We zullen dus afspraken moeten maken die gelden voor iedereen, en ons daar - wellicht voor het eerst in de wereldgeschiedenis - ook zelf aan moeten houden."

Niet meer, maar anders 

Uiteraard heeft dit macroscenario ook heel wat effecten voor de bedrijfswereld. De mentaliteitsverandering die zo cruciaal wordt, impliceert immers ook duurzamer produceren. Pinxten legt uit: "Een aantal economische sectoren zullen hun aanbod, en dus ook het winstprincipe, anders moeten zien. Als er in de toekomst al sprake zal zijn van individueel autorijden, zal men met een wagen minstens tien jaar moeten doen en geen vier zoals nu. En er zal meer openbaar vervoer moeten komen, anders stikken we. Maar hoe zullen we dat aankaarten als de auto hét middel is om de 'American dream' van vrijheid in te vullen. Men zal die vrijheid dus op een andere manier moeten leren beleven. Uiteindelijk werd heel de globalisering economisch gezien een pak-de-poen-show, waarbij de grote corporaties voor hun eigen belangen gaan. We moeten dan maar hopen dat dit eveneens in het belang van de gehele mensheid is, maar dat is zeker niet gegarandeerd. Tot nu toe dacht men dat de vrije markt dit wel zou regelen, maar bestaat die markt wel? Ik zie alleen een markt met hele sterke spelers én hele arme die niet kunnen meespelen. Als we de globale effecten bekijken van deze evolutie, dan vraagt dit een heel andere houding dan alles alleen maar rond het winstprincipe laten draaien. Het gaat niet langer om 'meer', maar om 'anders' willen we op termijn met zoveel mogelijk mensen nog relatief goed kunnen leven. De huidige situatie is gewoonweg niet vol te houden: niet qua verbruik van grondstoffen, maar ook militair niet. We gaan er gewoon fysiek aan als we niet op de een of andere manier afspraken maken met iedereen en ons daar zelf ook aan houden."

Waarden en oplossingsstrategieën 

Wat heeft dit alles nu te maken met interculturele integratieproblemen? Pinxten grijpt terug naar de globale context: "We hebben ondertussen ons grote gelijk en onze superioriteit zo uitgebazuind dat al wie jong en krachtig genoeg is, probeert naar hier te komen om te leven 'waar het goed is'. Zo ontstaan er vluchtelingenstromen en migraties, kijk maar naar de laatste nieuwe volksverhuizing na de val van de Berlijnse Muur. We moeten daar geen paniek over ontwikkelen en dit fenomeen zeker niet absoluut met alle middelen willen stoppen. Muren bouwen haalt niets uit; het maakt alles alleen wat moeilijker en kweekt nog meer vijandigheid."

Ook die vijandige houding tegenover de 'indringers' is volgens de academicus te verklaren door onze historische context. "Reeds vanaf de 11'de eeuw legt ons schoolsysteem een vorm van disciplinering op met duidelijk herkenbare waarden over wat kan en wat niet kan, over goed en kwaad, over wie de 'goede' is en wie de 'slechterik'. Dat wordt verder opgenomen door de religie, denk maar aan de Inquisitie met gelovigen en ketters. En later door de natiestaat: tijdens de Koude Oorlog zijn westerlingen goed maar Russen zijn onmensen, of in WOII zijn Fransen goed en Duitsers slecht. In iedere vorm van samenleven ontstaan er echter onvermijdelijk conflicten. En van generatie op generatie kregen we daarvoor maar één oplossingsstrategie aangeleerd: ofwel worden de anderen zoals wij, ofwel doden we ze."

Dualiteit 

Pinxten trekt de parallel naar recente conflicten in multiculturele samenlevingen nog verder door. Volgens hem wijzen die op een steeds scherper wordende dualiteit. "Zij die nog krachtig genoeg zijn - dit wil zeggen werk hebben en verzekerd zijn - mogen in de droom blijven geloven. Alle anderen vallen uit de boot. Dit leidt tot een aartsgevaarlijke situatie en elk uitstel om die aan te pakken, houdt een enorm risico in. Bij hen die nog maar pas uit het systeem vallen, is er nog grote ontevredenheid, zoals men kon zien bij de migrantenjongeren tijdens de rellen in de Parijse voorsteden. Maar de zwarte bevolking die tijdens de overstroming in New Orleans volledig in de steek werd gelaten, protesteert al lang niet meer. Zij weten al lang dat de hulp en de gezondheidszorg van deze Westerse maatschappij niet voor hen bedoeld is. Bacteriën maken echter geen onderscheid tussen winnaars en verliezers. Als we de gevolgen van die ontzettend grote risico's moeten aanpakken en omkeren, staan we voor immense kosten. Men kan een vorm van herverdeling niet uitstellen of tegenhouden. Tracht men dat toch te doen, dan komt er vroeg of laat een gewelddadige situatie die enkel hopeloos en kortzichtig is, want nadien moeten we toch met z'n allen noodgedwongen terug aan tafel zitten."

Goed en slecht nieuws

"Het wordt balanceren op het slappe koord", antwoordt Rik Pinxten op de vraag hoe we een ommekeer in de ontwikkelingen kunnen bewerkstelligen. "En alvast niet zoals men het in de Verenigde Staten aanpakt. Als er een 'Clash of Civilizations' komt zoals Samuel Huntington het beschrijft, zal dat onnoemelijk veel miserie veroorzaken, als we dat al zouden overleven. Europa probeert toch al een meer inclusieve denktrant te introduceren door voor zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk te garanderen. Ook daarin hebben we gelukkig onze geschiedenis mee. Het sociale zekerheidsdenken na de Tweede Wereldoorlog getuigt toch al van een maatschappijopvatting dat iedereen er baat bij heeft om gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen voor de totale populatie te garanderen. Proportioneel gezien komt dit immers voordeliger uit, omdat je er heel wat andere problemen de pas mee afsnijdt, die op langere termijn onnoemelijk veel kosten aan de gemeenschap om ze op te lossen. Denk alleen nog maar aan de criminaliteit."

Vervolgens heeft de academicus goed en slecht nieuws: "Het goede nieuws is dat al talloze mensen hiermee bezig zijn. Er zijn reeds positieve aanzetten in de cultuurwereld en het onderwijs om de interculturele vaardigheden te verhogen. Dit zijn weliswaar zachte sectoren, maar toch met enige impact. Het minder goede nieuws is dat we nog met structuren zitten die dit alles nog in zeer grote mate ontkennen. De UNO is zo goed als krachteloos, de visie en het gezag ervan zijn zoek. Wat overblijft is een lachertje, terwijl we nu meer dan ooit een krachtig orgaan nodig hebben. Politieke structuren zijn nu eenmaal inerter om te veranderen, dan organisaties. Ook kleine lokale netwerken zoals steden en wijken kunnen het voortouw nemen. De afstand tussen officiële structuren en decreten en het dagelijkse leven in de straat, moet verkleind worden. Een bedrijf is net zoals een wijk een gemeenschap, dus ook daar kan er heel wat gebeuren, al was het alleen maar uit eigenbelang."

Gelijke kansen 

Wat moet er nu concreet gebeuren om het multicultureel samenwerken in organisaties en bedrijven te ondersteunen? Vindt Rik Pinxten het een goed idee om meer kansen te geven aan bepaalde groepen en zou dus positieve discriminatie volgens hem een oplossing bieden? "Daarvan helt de balans veeleer over naar de negatieve kant. Bij grote openbare besturen is het door hun voorbeeldfunctie zinvol dat er een evenwichtige vertegenwoordiging is van man/vrouw of andere relevante groepen. Maar dit als algemene regel opleggen, is nonsens. Dat is ook weer een erfenis van ons monocultureel denken dat we altijd alles voor iedereen moeten organiseren en oplossen. Het gaat erom zoveel mogelijk gelijke kansen aan eenieder te geven. Daarbij kan de overheid of de top van een organisatie faciliterend werken. Bij een gemengde populatie moeten we minder uniform en meer verscheiden worden in onze denkpatronen en oplossingsstrategieën, uiteraard binnen bepaalde afspraken die gelden voor iedereen."

Geen tovermiddelen

Vanuit de eigen concrete ervaringen en die van zijn collega's geeft Rik Pinxten ten slotte nog enige praktische adviezen mee: "Racisme heeft bijna altijd te maken communicatie en halsstarrig blijven vasthouden aan vaste patronen. In de scholen is ons pedagogisch project daar niet op voorzien. De leerlingenbevolking in het Koninklijk Atheneum te Antwerpen telt nu 74 nationaliteiten. Toch zijn er daar geen onhoudbare toestanden, omdat men bij het minste conflict de tijd neemt om met alle betrokkenen te debatteren zo lang dat nodig is. Om intercultureel vaardig te worden moet men eerst leren luisteren en leren spreken met elkaar; de anderen leren erkennen in hun waarden en capaciteiten. Wat weten we van elkaar en is dat wel juist? Dan vertrekt men niet meer van een vijandbeeld, maar van een stem die kan gehoord worden. Denk maar aan Sting die in de Koude Oorlog zong: 'The Russians love their children too'."

In een bedrijf volstaat het volgens Pinxten niet dat het management een uitspraak doet over discriminatie of waarden onderschrijft rond integratie, als die niet verwezenlijkt kunnen worden op de werkvloer. "Soms zijn er daarvoor gewoon niet de noodzakelijke competenties aanwezig op de verschillende echelons. Die sluiten niet op elkaar aan, men redeneert anders of er zijn misverstanden over de eigen rol. Dat roept dan ergernis op en zo ontstaan wrijvingen en conflicten. Dit dient dan met vorming gecorrigeerd te worden. In grote organisaties is dat proces ontzettend moeilijk omdat er vaak al een verkokering is opgetreden: iedereen sluit zich op in de eigen dienst tegen de anderen. Er zijn geen tovermiddelen en wat men onderneemt moet niet sensationeel zijn. Een mentaliteitswijziging op alle niveaus met meer wil tot openheid brengt ons al een heel eind verder. Culturele diversiteit vergroot uiteindelijk de mogelijkheden om zowel in ons leven, als in ons werk een grotere emotionele, morele, maatschappelijke en spirituele vervulling te realiseren", aldus Pinxten.